Het ontwerp
Belangrijkste uitgangspunten voor het ontwerp waren gegevens als nok- en goothoogte, maximaal bebouwingsoppervlak, één bouwlaag en één gebouw met twee horecagelegenheden.
Aanvankelijk hebben studies met nok- en goothoogte geleid tot één bouwvolume (zie modellen) dat qua vorm en schaal niet wenselijk was. Naar aanleiding hiervan werd de opgave nader geformuleerd: kleinschaligheid voor wat betreft de hoofdvorm met een hedendaagse uitstraling.
Deze aanscherping van het programma heeft geleid tot de toepassing van een traditionele typologie: het boerderijtype.
Het ontwerp bestaat uit een schakeling van een viertal boerderijen die ieder, voor wat betreft hun richting, refereren aan de richtingen van de perceelsgrens. Met een knik in de langsgevels als gevolg. Door deze richtingen om en om ten opzichte van elkaar op de bouwdelen toe te passen ontstaat een vervlechting tussen de boerderijen onderling.
Zij zijn noord-zuid gesitueerd, zodat de ruimten tussen de kappen vanaf de Campenhoefdreef verwijzen naar het park. De entrees vormden aanleiding voor de rechte doorsnijdingen die deze verwijzing versterken.
Om het gebouw in het landschap en in de historische achtergrond te verankeren is gekozen voor gevels van rode baksteen. Om een sculpturaal uiterlijk te bewerkstelligen is als dakbedekking voor keramische leipannen gekozen in de kleur van het metselwerk.
De langsgevels zijn meer open vormgegeven in verband met uitzicht op de speeltuin dan wel de toekomstige kerk. De dynamiek van deze gevels wordt benadrukt door de gevelopeningen in combinatie met de in metselwerk uitgevoerde schuivende delen.
De kopgevels hebben een meer gesloten karakter waardoor het contrast met de entrees vergroot wordt.